Verteringsorganen

Het spijsverteringsstelsel bestaat uit het spijsverteringskanaal (ofwel darmkanaal) met de bijbehorende spijsverteringsklieren. Het spijsverteringsstelsel heeft de volgende taken:

    • opname van voedsel (eten);
    • mechanische vertering (= verkleining van de voedselbrokken door kauwen en kneden);
    • chemische vertering (= verkleining door middel van enzymen);
    • transport van de voedselbrij door het spijsverteringskanaal (slikken en peristaltiek);
    • kneden en mengen van het voedsel (peristaltiek);
    • overdracht van de voedingsstoffen aan het bloed (resorptie);
  • uitscheiding van afvalstoffen en niet-verteerde resten (ontlasting).

Het spijsverteringskanaal is een holle verbindingsweg tussen mond en anus. Voedseldelen worden gedurende hun tocht door het spijsverteringskanaal geschikt gemaakt voor de overdracht naar het bloed. Onverteerde resten worden uit het lichaam verwijderd. De vertering gebeurt met behulp van een groot aantal enzymen die in de verschillende verteringssappen zitten. Deze worden gemaakt in spijsverteringsklieren, zoals de speekselklieren, de alvleesklier, de lever en de darmsapklieren.

1 = mondholte
2 = keelholte
3 = slokdarm
4 = middenrif
5 = lever
6 = galblaas
7 = maag
8 = alvleesklier
9 =  twaalfvingerige darm
10/11 = dunne darm
12 = wormvormig aanhangsel
13 = blinde darm
14/15/16/17 = dikke darm
18 = endeldarm

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb